Over het scherm rolden … (juni 2016)

Op internet verschijnen meer actuele bijdragen tot de zelfstandige arbeidersstrijd dan we kunnen vertalen in het Nederlands.
In deze rubriek presenteren we de meest interessante van deze webteksten.

  1. Van Nuits Debout tot stakingen in de energie- en vervoerssector.
  2. ‘Het Wegkwijnen van de Staat’ door Paul Mattick.
  3. The Economy in the Transition  to a “Communist” Society door R.V.

versie 8-6-2016

Van Nuits Debout tot stakingen in de energie- en vervoerssector

De commentaren bij de Nuits Debout gaan van sterk afwijzend als een burgerlijke misleiding tot bejubeling als plek waar in open discussies revolutionair bewustzijn tot stand komt. Soms wordt de afwijzing van Nuits Debout gecombineerd met het hoogprijzen van de stakingen, b.v. de Franse groep Revolution or War. Maar over het algemeen krijgen de Nuits Debout het voordeel van de twijfel en wordt gewezen op de noodzaak van massale stakingen voor het bereiken van een omslag van de sociale situatie, zoals Raoul Victor op 24 april op het blog van Internationalist Perspectives. Er bestaan echter  veel illusies over de vakbeweging. Zie b.v. in de Broooklyn Rail van mei een uit Frankrijk afkomstige bijdrage vol met persoonlijke impressies van Nuits Debout in een Parijse arbeidersbuurt. In het juni-nummer ook weer een persoonlijke impressie, waardevol, maar waar blijft een analyse? Ook op Libcom een uiterst lange persoonlijke impressie. De Internationalist Communist Tendency (Italiaanse Linkerzijde) plaatst op haar website een bijdrage uit Frankrijk die ons wat te optimistisch lijkt over Nuit Debout. Een eerder artikel onderschat niet de vakbondsmanipulaties en vermeldt kort de internationale context. Een inleiding van een kameraad uit Italië plaatst de stakingen in Frankrijk – terecht – uitgebreid in het kader van de  aanvallen op de arbeidersklasse in meerdere landen van Europa.

Dit artikel wijst op het feit dat ondanks groeiend wantrouwen de vakbeweging een referentiepunt blijft voor de arbeidersklasse. Daarbij gaat men niet zo ver dat ‘rode vakbonden’ als alternatief naar voren worden gebracht, iets wat in de Bordigistische delen van de Italiaanse Linkerzijde een gewoonte begint te worden. Maar bijvoorbeeld de IKP die Le Prolétaire uitgeeft, laat de ‘rode vakbonden’ deze keer achterwege en propageert totale onafhankelijkheid van de verlammende invloed van de vakbonden en de reformistische en collaborerende partijen van links of uiterst links: strijd die de grenzen van het bedrijf of het beroep overschrijdt, uitbreiding naar andere bedrijfstakken, zonder acht te slaan op wettelijke beperkingen en antistaklngs-maatregelen, gebruik van stakingspiketten, enz., strijd onder controle, georganiseerd door en geleid door de arbeiders zelf op basis van doelen die de klasse-eenheid bevorderen.” (pamflet 29 mei).

‘Het Wegkwijnen van de Staat’ door Paul Mattick

In een Field Note van de Brooklyn Rail van juni werpt Paul Mattick vragen op zoals de redenen voor het gebrek aan politieke inhoud bij de Republikeinen en waarom de Democraten niet Bernie Sanders naar voren hebben geschoven om weer een echte partij met een visie te worden. Om dergelijke vragen te beantwoorden valt hij terug op een marxistische analyse van de staat door Hal Draper. Volgens deze theorie moeten kapitalistische staten een zekere handelingsvrijheid ontwikkelen ten opzichte van de kapitalistische klasse waarvan ze de belangen behartigen. De kapitalistenklasse is in vergelijking met andere heersende klassen uit het verleden het minst geschikt om staatsfuncties op zich te nemen. Kapitalisten willen geld verdienen en niet regeren. Maar belangrijker nog is dat de kapitalistenklasse volgens allerlei interne begrenzingen zo uiterst verdeeld is, dat zij behoefte heeft aan beroepspolitici. Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft de groei van het staatsingrijpen in de economie deze tendens tot verzelfstandiging van de staat nog versterkt. Maar tevens is daardoor een tegengestelde beweging op gang gekomen, waarin sleutelsectoren van het bedrijfsleven hun greep op de staat hebben versterkt: onder Eisenhower het ‘militair-industrieel complex’, onder Obama het ‘gevangenis-industrieel complex’ en het ‘medisch-industrieel complex’. Eerder onder Bill Clinton werden grote sommen geld geschoven naar dictators die vrij baan gaven aan het bedrijfsleven. Het spreekt vanzelf  dat deze greep van bepaalde sectoren op de politiek gepaard gaan met enorme geldstromen rond de verkiezingscampagnes.

Mattick beschrijft de grenzen die de behoeften van het zakenleven stellen aan wat de staat voor zijn burgers kan regelen, als resultaat van deze absorptie van de staat door ‘big business’: inzake minimumloon, inzake gezondheidszorg, inzake milieu, inzake bestrijding terrorisme, inzake onderwijs. In al deze gevallen zou een echte oplossing van de problemen op deze gebieden het kapitaal simpelweg teveel kosten. Bij gebrek aan mogelijkheden om de inkomsten te financieren die hiervoor nodig zouden zijn uit belastingen, zou alleen een verdere explosie van de staatsschulden soelaas kunnen bieden, schulden waarvan nu al duidelijk is dat zij nooit terugbetaald kunnen worden. Het is deze patstelling die de afwezigheid van ‘grote mannen’ (en vrouwen) in de politiek verklaart.

 

“The Economy in the Transition  to a ‘Communist’ Society” door R.V.

Het voorjaarsnummer van Internationalist Perspectives bevat onder bovenstaande titel een kritiek op de stellingen van de GIC en “arbeidsbonnen”. De tekst is een uittreksel van een briefwisseling tussen Raoul Victor en Kees. Kees komt maar matig aan bod en zo te zien gebruikt Raoul handig de dubbelzinnige formuleringen van de laatste om zijn eigen idee naar voren te schuiven van het voortbestaan van ruil en een wareneconomie bij het voortbestaan van schaarste in de overgangsperiode.

De bezwaren die RV maakt tegen het gebruik van het maatschappelijk gemiddelde arbeidsuur als grondslag voor het besturen door de arbeiders van productie en distributie zijn niet nieuw. Ze zijn geinspireerd door een  jarenlang gebrek aan kennis en regelrechte verdraaiingen van Bordigistische zijde, met name van Dauvé (pseudoniem Barrot) en die tot een hoogtepunt komen in de ‘theorie’-vorming van de huidige ‘Communisateurs’. Het is treurig dat Victor, in het kielzog van Internationalist Perspectives, op deze koers naar het modernisme is terecht gekomen. Wat begon als een kritiek op het zogenaamd socialistisch karakter van de planning in de Sovjet-Unie, liep bij Bordiga uit op een verwerpelijke ophemeling van de rantsoenering in het Oorlogscommunisme in de ‘gloriejaren’ van de Communistische Internationale.

RV’s bezwaren verraden hoe weinig hij begrijpt van de overgangsperiode. We noemen deze bezwaren hier:

  1. Hoe moet het met het belonen in de sector kennis, wetenschap, sociale organisatie?
  2. Hoe moet het met werklozen, grote gezinnen, vrijwilligerswerk, waarvoor de ‘welvaartsstaat’ oplossingen heeft ontwikkeld?
  3. De keuze voor ‘loon naar werken’ neigt ertoe zichzelf in stand te houden.
  4. Het is beter af te zien van arbeidsdwang ten gunste van meer motiverende maatregelen.
  5. Arbeidsuren zijn moeilijk te meten.
  6. ‘Arbeidsbonnen’ zullen geruild worden.
  7. Het is beter in fysieke hoeveelheden (gebruikswaarden) te plannen.
  8. Het is beter schaarse goederen te rantsoeneren.

RV denkt blijkbaar – geholpen met gegoochelde citaten uit de Grundrisse – dat de productie van kennis en wetenschap buiten het bedrijfsleven staat. Scholen, universiteiten en ook door hem niet genoemde ateliers voor de productie van kunst, theatergroepen enz. zijn gewoon bedrijven, die net als nu diensten verlenen aan andere bedrijven en aan consumenten. Wat betreft sociale organisatie, dit is echter iets wat de arbeidersklasse, georganiseerd in bedrijfsorganisaties en in territoriale raden op zich zal nemen voor zover deze functies tot nu toe door de staat werden uitgeoefend en nog steeds noodzakelijk zijn. Bepaalde functies die specialisatie vragen, kunnen aan bedrijven worden toegewezen. Dit bezwaar komt ons zo onrealistisch voor dat we ons afvragen of we hier geen kleinburgerlijk verzet zien tegen het opnemen van de ‘eigen’ sector in het communistisch bedrijfsleven? De GIC lost dit simpelweg op door aansluiting bij de ‘associatie van vrije en gelijke producenten’ vrijwillig te maken. Met andere woorden, aan wie zal RV zijn ‘kennis’ dan straks in de overgangsperiode verkopen?

De revolutionaire  arbeidersklasse zal ook het betuttelende en vernederende deel van de staat vernietigen dat zich ‘welvaartsstaat’ noemt . De overwinnende arbeidersklasse kan wat de bourgeoisie nooit heeft gekund en sinds ruim 100 jaar steeds minder kan: de werklozen opnemen in de maatschappelijk georganiseerde productie en dienstverlening. Daarmee komt een einde aan de politiek van uitsluiting van steeds grotere delen van de bevolking wegens ‘ongeschiktheid’. Uiteraard, wie echt ‘arbeidsongeschikt’ is, ontvangt net als wie te jong of te oud of ziek is, in principe dezelfde ‘arbeidsbonnen’  om die levensmiddelen aan te schaffen die nog niet gratis zijn. Door het integreren van de tot dan toe uitgesloten delen van de beroepsbevolking, zal het mogelijk zijn om in arbeidstijd ruimte te krijgen voor:
1) het besturen van de bedrijven en van de maatschappij door de arbeiders en
2) het terugbrengen van de arbeidstijd.

RV lijkt te denken dat de door hem zo gehate ‘arbeidsdwang’ straks alleen bestaat voor wie nu werkloos zijn. Heeft hij zich ooit afgevraagd wie al die ‘vrijwilligers’ zijn die goederen en diensten voortbrengen die hij nu kan consumeren als deel van de ‘wetenschappelijke elite’? Waar RV arbeidsdwang ziet, zien wij het vormen van een gemeenschappelijk belang van alle werkers om de arbeidstijd terug te brengen en het karakter van het werk zelf te veranderen (het omwentelen van de ‘reële onderschikking’ waar PI zoveel aandacht voor heeft). Allereerst door het opheffen van de scheiding tussen hoofd- en handarbeid, te beginnen door het vervangen van de hatelijke kapitalistische hierarchie in de bedrijven door de associate van ‘vrije’ en ‘gelijke’ producenten.

Maar de arbeiders zijn niet ‘vrij’, want ‘wie niet werkt zal niet eten’, en ze zijn niet ‘gelijk’, want elke arbeid is verschillend. Dat klopt helemaal. RV begrijpt niet
a) dat het alleen de arbeiders zijn die als tot dan toe uitgebuite en onderdrukte klasse daaraan een einde kunnen maken en
b) dat zij ook in voor ieder begrijpelijke vorm (dus niet via de Grundrisse)  deze tegenstrijdigheden voor zich moeten kunnen zien, tegenstrijdigheden van een maatschappij die nog alle sporen vertoont van uitbuiting en onderdrukking. Zoals Marx en Engels stelden, de revolutie is niet alleen noodzakelijk om de oude heersende klasse te verslaan, maar ook om alle sociale verhoudingen om te wentelen en de arbeidersklasse in staat te stellen zich te  bevrijden van de hele oude troep, dat wil zeggen die in haar eigen denken en handelen: “De bevrijding van de arbeidersklasse kan alleen het werk van de arbeiders zelf zijn”. Geen basisinkomen als gunst ontvangen van een staat van de overgangsperiode zal de arbeidersklasse daarbij helpen, ook al zal deze staat zich proberen te tooien met  het predikaat ‘proletarisch’ of voor mijn part ‘communis-état’. Deze staat, de sector die zich gespecialiseerd heeft in het behoud van de ‘sociale verhoudingen’ die RV zo ter harte gaan, vormt juist het gevaar de bestaande werkelijkheid te willen voortzetten, niet de arbeiders die alle belang hebben om hun eigen uitbuiting  op te heffen.

RV heeft ook een enorm vertrouwen in informatietechnologie. Wij hebben dat ook. Met IT is het inderdaad veel gemakkelijker een planning te maken van fysieke grootheden, iets wat (dat lijkt RV te ontgaan) ook in een systeem op grondslag van het arbeidsuur plaatsvindt. Maar waarom zou diezelfde ICT niet het probleem dat RV ziet in het registreren van gewerkte uren, een probleem dat het kapitalisme – gierig als het is – nooit heeft gekend, maar integendeel zelfs geperfectioneerd heeft in het Scientific Management (Taylorisme) en recent in de ontwikkeling van systemen voor Enterprise Resource Planning die alle een module kennen voor de inzet en beloning van werknemers. Is RV werkelijk zo onwetend? Of denkt hij niet door? Hij wijst op de mogelijkheid van het misbruik van arbeidsbonnen als geld voor onderlinge uitwisseling van consumptiegoederen. Nu hoeft een dergelijk transactie niet altijd een probleem te zijn. Het is wel lastig; een reden om NIET te rantsoeneren. Het is een probleem voor wie vertoeft in verheven werelden van uit de duim gezogen en in halsbrekende dialectische bewoordingen geformuleerde theorieën over afschaffing van de warenvorm, de vervreemding en de reële onderschikking, en liefst van elk gereken, elke kwantiteit, zoals sommige communisateurs willen (ja, laten we wiskunde en statistiek verbieden; ik ben er zelf ook slecht in). Maar, stel dat deze “ruil” een probleem is, als RV zich had afgevraagd welke controles er allemaal mogelijk zijn op zijn eigen Credit Card, dan zou hij weten dat ook hier een oplossing voor is.

Wat betreft zijn voorkeur voor rantsoenering, we stellen voor dat RV nog eens goed nadenkt voordat hij dit voorstel straks als motie indient bij de arbeidersraden. Want daar, als het aan ons ligt, wordt besloten over hoe en wat van de verdeling van het sociaal product, door degenen die werken, en niet door degenen die niet willen werken. Is dat dwang? Jazeker, dat is de economische vorm die de diktatuur van het proletariaat aanneemt als arbeidersraden alle macht aan zich hebben getrokken.

-.-

Overname van de gehele tekst van is toegestaan met vermelding van de bron:
https://arbeidersstemmen.wordpress.com/2016/06/07/over-het-scherm-rolden-juni-2016/

Over het scherm rolden … (juni 2016)

Plaats een reactie